Welke verlofregelingen zijn in de wet vastgelegd?

Zwangerschap, ondertrouw, zorg, jubilea... In welke gevallen moet ik mijn personeel (buitengewoon) verlof geven? Alle verplichte verlofregelingen staan in de Wet Arbeid en Zorg (WAZO) óf in de cao. Alle regels op een rij.

Wet of cao?
Er zijn diverse soorten verlofregelingen. Sommige daarvan zijn wettelijk geregeld in de Wet Arbeid en Zorg (WAZO) terwijl andere in de cao zijn vastgelegd. Mochten verloven die normaal gesproken onder de WAZO vallen onder een afwijkende regeling in de cao zijn opgenomen, geldt in dat geval de cao.

WAZO
De volgende verlofregelingen zijn geregeld in de WAZO. Je bent als werkgever wettelijk verplicht je werknemers vrij te geven voor de gebeurtenissen die onder deze verloven vallen.

-zwangerschaps- en bevallingsverlof;
-ouderschapsverlof;
-kortdurend zorgverlof (tiendaags zorgverlof);
-calamiteitenverlof;
-adoptieverlof;
-kraamverlof;
-langdurend zorgverlof;
-levensloopregeling.

Meer over de WAZO lees je in dit artikel.

Cao: bijzonder verlof
Ook kunnen werknemers verlof krijgen voor gebeurtenissen die niet in de WAZO zijn geregeld, bijvoorbeeld wanneer een familielid gaat trouwen of komt te overlijden. Dit heet bijzonder of buitengewoon verlof. Deze verlofregelingen zijn opgenomen in de cao. Let op, deze zijn per arbeidsovereenkomst verschillend. Indien je werknemers verlof willen voor een gebeurtenis die niet in de WAZO of cao is geregeld, ben je niet verplicht daarvoor vrij te geven.

Wel is het natuurlijk belangrijk dat je je als werkgever flexibel opstelt en het welzijn van je werknemers in de gaten houdt. Zo is het bijvoorbeeld niet verplicht om iemand een vrije dag te geven of te laten opnemen bij het overlijden van een goede vriend of vriendin omdat hier niet om bloedverwanten gaat. Toch kun je je ook wel voorstellen dat een werknemer graag afscheid wil nemen en het verlies moet verwerken.

Lees hier meer over hoe je er achter komt onder welke cao je onderneming valt.




Overzicht
Hieronder hebben we de verschillende soorten buitengewoon verlof op een rijtje gezet. Check voor de precieze regeling je cao. Onderin staat de uitleg voor verwantschapsgraden.

-Ondertrouw: Wanneer een werknemer in ondertrouw gaat, heeft hij/zij normaal gesproken recht op één vrije dag.
-Huwelijk: Als een werknemer zelf gaat trouwen heeft hij/zij recht op twee tot vier vrije dagen.
-Huwelijk 1e en 2e graad familielid: Wanneer een kind, broer, zuster, ouder, schoonouder, zwager of schoonzuster gaan trouwen heeft een werknemer recht op één vrije dag. Voorwaarde is dat de huwelijksplechtigheid wordt bijgewoond.
-Jubilea: Bij een jubileum kan een werknemer eveneens verlof krijgen. Dit kan bij:
-Dienstjubileum: De werknemer is een bepaald aantal jaren in dienst bij zijn/haar werkgever. Afhankelijk van de lengte van de dienstbetrekking krijgt men één tot drie werkdagen vrij.
-Huwelijksjubileum: Bij het eigen huwelijksjubileum (25, 40 jarig jubileum) of bij het huwelijksjubileum van ouders, schoonouders of pleegouders (25, 40, 50, 60 jarig jubileum).
-Verhuizing: Gemiddeld kan een werknemer twee werkdagen per jaar opnemen voor zijn/haar verhuizing.
-Kerkelijke bevestiging en Eerste Heilige Communie van partner: Eén dag, hier hoeft zelden gebruik van te worden gemaakt. Bovendien is dit meestal op een zon- of feestdag.
-Overlijden: Bij verlof bij overlijden kijk je naar de verwantschap.
 *Echtgenoot/partner, bloed- of aanverwanten in de 1e graad: vier dagen vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis of crematie.
 *Bloed- of aanverwanten in de 2e graad: twee dagen, de dag van overlijden en dag van de begrafenis of crematie.
 *Bloed- of aanverwanten in de 3e en 4e graad: één dag voor het bijwonen van de begrafenis of crematie.

Verwantschapsgraad: Bij meerdere soorten verlof wordt er over verschillende graads familieleden gesproken. Maar wat is nu een eerstegraads familielid? De graad van bloedverwantschap tussen personen wordt gevonden door het aantal geboortes te tellen dat tussen hen in ligt. Ouder - kind is dus eerste graad en grootouder - kleinkind, tweede graad.

De graad van bloedverwantschap in de 'zijlinie' is iets anders. Die kun je vinden door het aantal personen te tellen met weglating van de gemeenschappelijke stamvader. Dus broer en zus is een tweedegraads verwantschap, oom/tante een derdegraads en neef/nicht een vierdegraads.

Bron: MKB NL